Eind jaren ’90 was de maat vol. Toenmalig Commissaris van de Koningin Jan Hendrikx werd op pad gestuurd met een speech van dertig kantjes over ‘stadsvernieuwing in de 17e eeuw’. Uit te spreken in een nieuw winkelcentrum, voor een groep ambitieuze ondernemers en een groot publiek. Hij liet het doorwrochte stuk proza liggen, improviseerde een korte toespraak en eiste dat er een professionele speechschrijver bij de provincie Overijssel zou komen. Dat werd Coby Hofland. Afgelopen december ging ze met pensioen. Een terugblik.
Hoe heb je het speechschrijven eigen gemaakt?
Ik ben een aantal jaren bureauredacteur geweest voor de NCRV. Ik werkte mee aan de eerste middag-TV, waarvoor ik voorbereidende interviews deed. Daar heb ik – meer nog dan bij de schrijvende journalistiek – geleerd om kernboodschappen te formuleren en de informatie zo goed mogelijk op de doelgroep af te stemmen. Bovendien ben je als TV-journalist heel erg gericht op spreektaal, wat bij het speechschrijven niet anders is. Daarnaast heb ik veel aan deeltijdstudie gedaan en een speechschrijverscursus in Den Haag gevolgd.
Welke toespraken zijn je bijgebleven?
Vooral de toespraken naar aanleiding van de vuurwerkramp in Enschede. De Commissaris van de Koningin, Jan Hendrikx, moest bijvoorbeeld spreken bij de herdenking met de nabestaanden. Ik vond het heel lastig om die toespraak te schrijven. Je wilt mededogen tonen, maar hij kon geen politieke toezeggingen doen. Dan is het lastig om authentiek te zijn. Want wat kopen slachtoffers voor mededogen? Maar uiteindelijk heeft authenticiteit meer met de persoon te maken die het moet over brengen. Dat zat in dit geval wel goed. In eerste instantie heb ik toen mijn man gevraagd de toespraak te schrijven. Hij is theoloog en gewend om woorden van troost te vinden. Maar hij vond dat ik het prima zelf kon, dus heb ik ook deze toespraak toch zelf geschreven.
Hoe ging je te werk?
Ik ga uit van het principe ‘helder schrijven begint met helder denken’. Als ik eenmaal het materiaal had verzameld, de lijn en de kernboodschap had uitgedacht, dan kostte het schrijven zelf niet veel tijd meer. Bij het schrijven hoorde ik in gedachten de bestuurder spreken, ik formuleerde dan naar zijn/haar spreekstijl.
Met denkwerk bedoel ik o.a. vaststellen wat de doelgroep na afloop van de toespraak moet ‘voelen, weten, denken en doen’. Vervolgens probeerde ik de drijfveren van de spreker met die van het publiek verbinden. En ik dacht na over de vraag ‘wat zou de kop van een artikel moeten zijn als een journalist over deze toespraak gaat schrijven?’ Dat leverde vaak goede oneliners op, die overigens lang niet altijd gebruikt konden worden omdat ze te uitgesproken waren. De provincie is een bestuurslaag waarbij de nuance heel belangrijk is.
Had je met meer van dit soort politieke gevoeligheden te maken?
Bij mijn afscheidslunch was oud- CdK Geert Jansen aanwezig. Hij gaf aan dat hij het lastig had gevonden om als eerste bestuurder niet over bepaalde beleidsthema’s te mogen spreken, dat was dan aan de verantwoordelijke gedeputeerde. In die tijd was dat strak verdeeld. Schreef ik een toespraak voor het college over een nieuw landgoed, dan moest ik twee teksten maken, voor de ene gedeputeerde over het gebouw en voor de andere over de grond. Ik vond dat altijd van de gekke. Gelukkig gaat het college van Gedeputeerde Staten daar nu heel anders mee om.
Hoe vond je het om te doen?
Fantastisch! Bij bijna iedere toespraak heb ik geprobeerd het uiterste eruit te halen, de ultieme speech te schrijven, dat gaf veel voldoening. Op een gegeven moment schreef ik samen met een collega de toespraken voor het hele college. Dat waren ongeveer 350 toespraken per jaar. We hanteerden toen enorme planningslijsten.
Ik heb veel beleidstoespraken geschreven, maar de mooiste om te schrijven vond ik toch de toespraken bij cruciale momenten in levens van mensen. Bijvoorbeeld bij prijsuitreikingen, Koninklijke onderscheidingen, openingen, in memoriams en afscheidsbijeenkomsten. Dat sloot goed aan bij mijn persoonlijke motivatie om mensen recht te doen.
Wie was de beste spreker voor wie je geschreven hebt?
Gedeputeerde Jan Kristen. Een echte retoricus. Iemand die om wist te gaan met stijlfiguren en heel poёtisch kon spreken. Het zat ‘m ook wel in het feit dat zijn persoon helemaal samenviel met het doel en de doelgroep, in dit geval de cultuursector.
Wat is een goede toespraak?
Je kunt een toespraak nog zo mooi opschrijven, uiteindelijk geeft de voordracht de doorslag. Als iemand een toespraak werktuigelijk voorleest, als er geen passie en overtuigingskracht is, dan kun je maar beter niet laten spreken. In zo’n geval is het beter de bestuurder te laten interviewen, zodat hij/zij uit het hoofd spreekt en zelf formuleert.
Ondanks haar pensionering laat het vak Coby nog niet los. Zo maakte ze onlangs een analyse van zowel de inauguratietoespraak van Obama als de pre-abdicatietoespraak van Koniningin Beatrix. “Er zijn veel overeenkomsten in beide toespraken, met als kernwoorden dankbaarheid, opdracht, geschiedenis, toekomst, maar ook persoonlijke noties en waarden als vertrouwen enz. Het grootste verschil is dat Obama een kernboodschap en programma heeft voor de toekomst en Beatrix niet. Hij treedt dan ook aan- en zij treedt af.”
Mis je het vak?
Ja. Ik wil absoluut blijven schrijven, maar ik zoek nog een inspirerend podium.